Het verzorgingsgebied van de wijnmakerij in het Eisackdal strekt zich uit van het noorden in Neustift / Brixen via Klausen / Säben naar het zuidelijke Eisackdal, op hoogtes tussen 300 en 950 m. De geologische omstandigheden en de aard van de bodem zijn navenant divers. In het Neustift Basin is graniet de overheersende geologische formatie. Ten zuiden daarvan komt kwartsfylliet naar voren. Deze leisteenachtige rots verweert relatief gemakkelijk en vormt zeer mineraalrijke bodems. Dit geeft de wijnen in de Eisack Valley hun karakter en hun eigen toon. In het Klausner-gebied geeft een dioritisch gesteente, Klausenite genaamd, de grond een iets andere mineraliteit. Afhankelijk van de geologische en minerale eigenschappen van deze bodems worden verschillende druivensoorten aangeplant. In de wijngaarden van de noordelijke Eisack-vallei vind je voornamelijk Müller Thurgau, Kerner en Riesling. Het middengedeelte van de vallei Sylvaner, Ruländer, Gewürztraminer en Veltliner. Tenslotte in de zuidelijke Eisack-vallei Sauvignon, Chardonnay, Pinot Blanc, Pinot Noir en Vernatsch.